Gebruiksaanwijzing startkabels

Een set startkabels bestaat uit twee verschillende kabels. Namelijk een rode en een zwarte kabel, met aan het uiteinde een klem. Let wel op dat er verschil zit tussen startkabels voor benzine en diesel auto’s. Dit komt door de dikte van de startkabels, startkabels voor benzineauto’s zijn 16 millimeter dik en voor dieselauto’s zijn de kabels 25 millimeter dik. Een startkabel die alleen geschikt is voor benzine loopt tijdens het gebruiken bij een dieselauto kans op oververhitting en doorbranden. Het gebruik van diesel startkabels op een benzine auto is geen probleem.

Startkabels gebruiken

  1. Bevestig de rode kabel eerst aan de pluspool van de helpende auto.
  2. Bevestig daarna de andere kant van de kabel op de pluspool van de auto met de lege accu.
  3. Bevestig de zwarte kabel als eerst op de minpool (of op het motorblok van de helpende auto)
  4. Bevestig daarna de andere kant van de zwarte kabel op de minpool (of op het motorblok) van de auto met de lege accu.
  5. Start de motor van de helpende auto en laat deze vijf tot 10 minuten lopen
  6. Start de motor van de auto met lege accu en laat beide auto’s 5 tot 10 minuten lopen
  7. Ontkoppel de kabels nu in precies de omgekeerde volgorde als dat je ze hebt aangesloten
  8. Rijdt met de auto van de lege accu minimaal een halfuur tot uur rondt om de accu weer bij te laden.

Vaak is een lege accu een teken dat de accu niet meer in perfecte staat is. Laat daarom de accu testen bij de garage. Het kan bijvoorbeeld komen door een defecte dynamo, welke functioneert om de accu tijdens het rijden bij te laden.